Er gebeurt veel die middag in het park met het groepje kinderen: We zijn nu een groep met een geheime hut!
Deze kinderen kiezen bewust voor de buitenactiviteit die ik organiseer voor de BSO. Los van elkaar houden ze van buiten zijn en hutten bouwen. Nu zijn we een groep.Het proces van ik naar wij, speelt zich af in het park vlak bij de school. Veel mogelijkheden om een uurtje het groen in te gaan zo dicht bij school zijn er niet, dus moeten we het doen met het stadspark. Op goed geluk strijken we zomaar ergens neer met onze fietsen. Niet te dicht bij het water, wel in de buurt van bomen en struiken. Want het idee om deze zonnige middag een hut te bouwen staat vast. In mijn fietstassen en in de tassen aan mijn stuur heb ik de nodige materialen meegenomen om, mocht dit nodig zijn, ook wat te kunnen knutselen.
En nu? Om een hut te bouwen zijn takken nodig. Maar waar kunnen we geschikte takken of bomen vinden?
Als snel wordt duidelijk dat we precies op de goede plek in het park zijn beland. In het bosje achter onze fietsen liggen losse takken, maar nog veel belangrijker: de boom die deel uitmaakt van dit bosje is de perfecte klimboom! En bovendien zeer geschikt om een hut in te bouwen. De twee jongens van de groep zitten meteen op hoogte. Een van de meisjes aarzelt niet en klimt tot ze niet verder durft. Om de veiligheid te waarborgen bespreek ik de kunst van het klimmen met ze: je voelt zelf het beste aan wanneer je moet stoppen met klimmen. Laat je daarbij niet opjagen door wat anderen vinden, maar vertrouw op jezelf. Dat wordt begrepen. Terug naar ons plan: Waar en hoe gaan we de hut bouwen?
Er wordt besloten de boom als uitgangspunt te nemen en daar met takken verder aan te bouwen.
Schaar en draad worden gepakt om takken aan elkaar te knopen. De houder voor de bol en de schaar vind ik een fantastische vondst.
Losse takken worden bij elkaar gelegd en op hoogte in de boom vastgemaakt om een plateau te vormen. Een kleed, vastgebonden aan een tak doet dienst als "touwladder" en geeft tevens ruimte om een beetje te spelen en de krachten van het klimmen te testen. Het meisje wil via dit kleed omhoog, maar wordt daarin tegengehouden door het gekraak van de tak waar het aan hangt. Is zij te zwaar of is de tak te dun? Wat het juiste antwoord ook is, het zorgt voor twijfels bij de jongens en die vinden dat de hut van hen is. Daar is dit meisje het niet mee eens: zij wil ook in de hut, wil meehelpen en houdt ook van deze klimavonturen en het hutten bouwen. Boos loopt ze weg en staat verderop met haar armen over elkaar.
Dit gevoel van niet mee mogen doen is niet fijn! Daar moet iets aan gedaan worden.
Ik leg de jongens uit dat er ook meisjes zijn die houden van hutten bouwen en houden van stoere jongensdingen. Zelf behoor ik ook tot die groep. Door het bespreekbaar te maken en samen met haar en met de jongens te kijken naar wat zij voor een gezamenlijke hut kan doen, komen we tot het idee van een naambordje. Dat kan zij vast goed maken! En dus moeten we een naam verzinnen voor "onze" hut.
Enorm grappig om te zien dat in het tot stand komen van een naam niets is veranderd: je plakt een deel van iedere naam en komt zo tot een nieuwe....
FIINM wordt zo de naam voor onze gezamenlijke hut. En tijdens het schilderen van het naambordje zitten alle kinderen erbij en geniet ik van hetgeen er deze middag is gebeurd: van individuele belangen van de kinderen om mee te doen aan de activiteit, zijn we nu een groep geworden door elkaar te leren kennen en met elkaar te werken aan een hut. De naam is het ultieme bewijs voor dit wij-gevoel dat is ontstaan. De hut is vanaf de fietsen niet te zien en krijgt zo iets geheimzinnigs.
Na een middag buiten in het park, zijn wij een groep geworden met een geheime hut.
Tot het einde blijven de kinderen actief in het bedenken van allerlei bakjes en opbergsystemen om later in de hut te kunnen gebruiken. Het is duidelijk: Wij komen hier volgende week terug en bouwen samen verder. Aan de hut en aan de groep. Dat wordt vast weer genieten!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten