Ontdekkingstocht door de natuur.
Kinderen vinden wandelen doorgaans maar een saaie aangelegenheid. Met wat tegenzin komen ze langzaam in beweging en vragen dan na een paar honderd meter of ze er al bijna zijn. Een ijsje in het vooruitzicht of een andere beloning wil nog wel eens helpen bij een eerste aanzet tot beweging, maar meestal moet je als ouder toch wel creatief zijn in het bedenken van trucjes om je kinderen over te halen. Soms is het een kwestie van 1 mooie klimboom en als het meezit blijkt iedere wandeling uiteindelijk een grote ontdekkingstocht van bijzondere dingen en geweldige uitdagingen. En goed beschouwd is dat dan nog steeds de grootste beloning denkbaar.
Met dat idee heb ik mijn kinderen, die inmiddels 13 en 15 zijn, meegenomen naar de uiterwaarden bij Deventer waar zowel paarden als runderen vrij rondlopen en ganzen af en aan vliegen. Op dat moment was het water langs de IJssel wat gezakt, maar stond hier en daar nog zichtbaar water op het land. Het zou dus de vraag zijn of we ons geplande rondje door de uiterwaarden konden maken. Een uitdaging die met tegenzin werd gestart. Die tegenzin veranderde in actie met ongekende zin om met zijn allen over grote plassen water te komen, zonder onze voeten nat te krijgen. De oplossing lag er: met al het materiaal (flinke losse takken, riet, struikgewas) dat ter plekke te vinden was, hebben we dammen gebouwd en zijn hierdoor zo goed als droog naar de overkant gekomen. Met een trots gevoel van overwinning liepen we weer verder. Daarna kon het struinen langs de IJssel beginnen, want als het water zakt blijft er van alles achter en daarvan gaat zoveel mogelijk mee naar huis, om iets van te maken of gewoon te verzamelen.
Daarna ben ik de uitdaging aangegaan om met ze van Zutphen naar Deventer te wandelen. Eerst met de trein naar Zutphen en vervolgens lopend langs de IJssel richting Deventer centrum. Het was een zware tocht. Midden februari en dus behoorlijk guur. Bovendien bleek er onderweg niets open om ons nog enigszins te kunnen opwarmen of iets te drinken. We moesten het met onze eigen voorraad doen en dat 17 km lang zonder echte stop. Mijn zoon van 13 heeft me deze wandeltocht wel het meest verbaasd. Hij vond een colablikje en heeft daarmee een groot deel van de route al rennend en schoppend tegen het blikje afgelegd. De witte reigers die alleen in dit gebied lijken voor te komen, doken steeds weer op en staken met hun wit mooi af tegen het roodbruin van de struiken en bomen en de grijze kleur van het water.
Wat ons in verwarring bracht was de rivier. De Lebuïnustoren van Deventer konden we al snel zien en was tevens ons ijkpunt: daar moesten we naar toe. Maar door het meanderen van de rivier was de toren eerst vóór ons zichtbaar, dan weer links, vervolgens rechts en vice versa. Er werd een groot beroep gedaan op doorzettingsvermogen, maar ook op inzicht en oriëntatiegevoel. Een uitdaging en ontdekking tegelijk. Als beloning voor het maken van de toch wel zware en lange tocht in de kou, kregen we net voor het arriveren in Deventer een mooi schouwspel te zien van honderden meeuwen. Die, met op de achtergrond de prachtige skyline van Deventer, om onbekende reden massaal de lucht in vlogen, rond cirkelden en weer neerstreken. Een bijzondere afsluiting van de tocht.
Sinds die barre tocht zijn alle andere wandelingen, volgens mijn zoon, bij voorbaat al een eitje. Zo ook de NS-wandeling van Dieren naar Rheden. Er was een vriendje mee waarvan ik wist dat wandelen niet zijn favoriete hobby is dus was er overtuigingskracht nodig om deze tocht aan te prijzen. Nu wist ik zeker dat er een uitrust-punt zou zijn onderweg en vrijwel zeker dat er een ijscokar zou staan. Maar die beloning was deze wandeltocht helemaal niet nodig om in beweging te komen. De route bleek al uitdaging genoeg. Een stijgend pad over boomwortels, omgevallen bomen om op te klauteren en een enorm geschikte boom om in te klimmen. Of we deze wandeling nog vaker gingen doen, want die boom moest minstens nog een keer beklommen kunnen worden!
Nu waren dit geweldige bomen om in en op te klimmen. En dan zie ik de kinderen hoog in de boom verdwijnen. Zo hoog mogelijk, dat is het doel. En van mij mogen ze. Het schijnt dat kinderen zo hoog klimmen als ze zelf aankunnen. En daar vertrouw ik op. Ik geef ze graag de ruimte en het vertrouwen om eigen grenzen te zoeken en te ontdekken. Zo ontdekken ze wat mogelijk is met het materiaal en bovendien ontdekken ze hun eigen mogelijkheden en leren ze op zichzelf te vertrouwen. Spelend wijs. En als ouder heb je alleen een beetje geduld nodig en als je de rust kunt vinden om te wachten en te delen in hun ontdekkingstocht door te kijken of zelf te klimmen, heb je dubbele pret en ben je allemaal weer een ervaring rijker.
Dit weekend kon ik geen foto's maken van klimmende pubers. De bomen die we zagen waren daarvoor te broos. Een stap op de onderste tak dat gepaard ging met gekraak en licht meebuigen deed al vermoeden dat het niet veilig zou zijn. Dan is de keuze snel gemaakt en is klimmen geen optie. De wandeltocht gaat dan gewoon verder. Een rups is wel meerdere malen gefotografeerd en ook een ree is gesignaleerd. Weer wat ontdekt en bewonderd.
En de tassen?
Zoals beloofd hier een foto van het resultaat van de eerste schoudertassen die ik gemaakt heb voor De Dag van het Park. In overleg met stoere neefjes ga ik daarbij zorgen voor speurkaarten zodat het spannender wordt om erop uit te trekken door het park en langs de IJssel. Kun jij de dingen op de kaart vinden? Zoek de klei............ Op die manier willen kinderen er wel op uit! Bedankt voor de tip jongens! Tot volgende week.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten